Laatst op een ochtend bij het ontbijt, vlak voordat ik in de trein zou stappen naar Den Haag, bladerde ik halfgeïnteresseerd door de Tippelaar, het blad van de Wijkvereniging Pontania waar onze wargameclub onder valt. Ik moest naar een zitting bij de Raad van State – dat is de hoogste bestuursrechter van Nederland.
In de Tippelaar stond een mopje over twee baby’s waar ik om moest glimlachen en dat ik voorlas aan mijn zoontje. Al glimlachend kreeg ik een idee: dit was een prachtig begin voor mijn pleidooi! Ik trad namelijk op voor een man die geen vergunning had gekregen van de gemeente Amsterdam, wegens vergezochte argumenten van de gemeente.
Dus aangekomen in de rechtszaal stak ik van wal:
‘Zegt de ene baby tegen de andere: ben jij een jongen of een meisje? Een jongen, zegt de andere baby. Hoe weet je dat? vraagt de eerste. De tweede kijkt onder zijn dekentje en schopt zijn beentjes omhoog. Kijk maar! Blauwe sokjes!
Gevolgd door de koele juridische afmaker dat de gemeente Amsterdam “even ver verwijderde
argumenten gebruikte als bovengenoemde baby”, en dat ik in mijn pleidooi de puntjes op de i zou zetten “om daarmee te voorkomen dat de gemeente de rechter blauwe sokjes zou aantrekken.”
Alle verhalen hebben een begin. Goede verhalen hebben een goed begin. Ik denk dat ik de eerste advocaat was met het lef om een mop in ’s lands hoogste rechtszaal te tappen. Maar goed, daar ben je Amsterdammer voor.
2FatLardies in court
Ik heb één keer eerder iets uit mijn clubleven in de rechtszaal toegepast. Het 2FatLardies systeem heeft een interessante ’to hit’ tabel, waarbij je afhankelijk van de onderling afgesproken omstandigheden een gradatie lichter, zwaarder of hoger kunt uitkomen, en niet alleen door een kolom naar links of naar rechts op te schuiven, maar eventueel ook een rij omhoog of omlaag.
Terzijde: er zijn natuurlijk allerlei prachtige overeenkomsten tussen juristerij en wargames. Het is welbeschouwd niet zo heel vreemd dat ik hou van zowel wetboeken als spelregels, zowel recht als wargames is af en toe een lucky roll, en zowel de advocaat als de generaal in mij houdt van winnen.
In een van mijn strafzaken moest ik iets beargumenteren op basis van de landelijke strafmaattabel. Strafrechters maken bij standaardzaken gebruik van richtlijnen, en die staan in een tabel met rijen en kolommen. Lijkt best wel op 2FatLardies, bedacht ik tijdens de zitting. Alleen doen rechters het altijd op op hun standaardmanier, met vaste categorie en één of meer kolommetjes naar links of naar rechts. Veel strakker dan de Clarke en co.
Dus met mijn wargameregels in mijn achterhoofd heb ik een strafmaattabelverweer gevoerd: “geachte rechter, hij verdient straf en u houdt zich natuurlijk aan de richtlijnen, maar u kunt zonder de tabel te verlaten naar een lichtere categorie opschuiven, gewoon een rij hoger/lichter in de tabel”.
Binnen de regels een redelijk alternatief aanbieden, dat is mijn werk. De straf werd inderdaad lager dan de eis.
Omgekeerd argumenteer ik aan de wargametafel wel eens over de juiste uitleg van de regels, omdat ik die graag in mijn voordeel interpreteer. Verder is valsspelen mij vreemd, maar grijp ik niet in als een rechter of tegenspeler een vergissing in mijn voordeel maakt. Een goed advocaat weet wanneer hij zich op zijn zwijgrecht moet beroepen.
Hoe het verhaal over de vergunning afloopt weet ik nog niet. Een goed verhaal heeft een goed begin.
Maar het mooiste verhaal heeft een prachtig einde.