Uw geachte voorzitter Eltjo, uw penningmeester Maarten en webmeister Moi togen zondag 3 februari gedrieën naar Utrecht om traditioneel mee te doen aan Poldercon. Mooie tafels en menig bekende weer, met een dag lang demospellen. Eltjo leidde twee Napoleontische demonstraties. Ikzelf deed een demonstratie Quadrant 13 (een SF-variant op I Ain’t Been Shot Mum) en was als webmaster actief achter de schermen van Poldercon. Maarten kwam enkel om zich uit te leven. Zo is Maarten :-).
Eltjo presenteerde Blücher, in 15mm variant. Hij had een slag uit 1806 uitgekozen (Auerstädt, voor de Napoleonisten onder ons). Ik hoorde achteraf van twee deelnemers dat ze het spel erg leuk hadden gevonden. Dus ofwel Sam Mustafa maakt uitstekende spelregels, ofwel Eltjo is een enthousiaste en geduldige leermeester. Waarschijnlijk is allebei waar.
Ikzelf nam deel aan een Bello Ludi-demo en een spel Infinity. Bello Ludi is Black Powder ‘light’. Peter van Dop heeft onderdelen van het Black Powder-spel gemengd met eigen ideeën. Behalve eenvoudig dobbelen (doorgaans 50% kans) heeft hij een set met ‘goede’ en ‘slechte’ kaarten die je per beurt kunt inzetten bij een actie (bijvoorbeeld een kaart die je uitspeelt op een vijandelijke eenheid, die daardoor in wanorde raakt, en een kaart die een uitgespeelde negatieve kaart van je tegenstander opheft). Het idee is dat je niet-gamers aldus snel kunt betrekken in een spelletje – het is bedoeld als teamwork-activiteit en management-spel.
Als oude stomp was het mij iets te simpel. Ik vind Black Powder zelf al vrij eenvoudig en deze Bello Ludi-variant schilt er nog eens een laag vanaf. Ik kon na het volledig verpletteren van een ongeordende linie van gedemoraliseerde infanterie met mijn cavalerie niet onmiddellijk verder bewegen, want dat was uit de regels gehaald, bijvoorbeeld. Jammer. Als er iemand van doordraven houdt, dan ben ik het wel.
Daar staat tegenover dat het snel was en mobiel. Een paar dobbelstenen gooien, kaartje trekken, massaal bewegen, volgende beurt, lol met soldaatjes. Prima bedrijfsactiviteit, doet niet onder voor samen een schilderij maken of een andere vorm van teambuilding. Niks mis mee vanuit dat gezichtspunt. Grappig om een keertje te doen.
Van Infinity was ik onder de indruk. Het is niet direct mijn periode of mijn soort spel. Doe mij maar grote historische veldslagen met massa’s troepen. Geen SF (over het algemeen) en geen skirmish. Van Infinity echter moet ik zeggen dat het in zijn soort een topspel is en dat de demogever (Wieger Prins) vrolijk en bekwaam was. Het spel is uitstekend omdat je ongeveer op ieder moment in de beurt van je tegenstander kunt ingrijpen en je figuur uit de vuurlinie kunt halen, of terug kunt schieten. Het is veel minder statisch dan de meeste andere skirmish-spellen die ik ken. Spelleider Wieger was uitstekend omdat hij in alle vrolijkheid alle uitzonderingen en modifiers zo kon opdreunen, waardoor voor mij als tegenspeler onmiddellijk helder was wat ik wel of niet kon doen, en wat dit zou betekenen voor mijn schiet- of raakkans. Niks vertragend bladeren in een tabel, Wieger vertelde me dat ik A of B kon doen, en dat dit -3 of -6 op mijn dobbelrol zou uitmaken, maar dat B een vervolgnadeel had. Dus kies maar, nu. Dat vind ik goed spelleiden.
Over mijn eigen demo was ik minder tevreden. Ik had voor de middag aansluiting gezocht bij de ochtendtafel van Michel Goulmy en gebruikte dus zijn prachtige Dropzone-terrein en schitterende modellen. Daar lag het niet aan. Het lag gewoon aan mij.
Ten eerste had ik – om bewust net iets anders dan Michel te doen – gekozen voor de SF-variant van I Ain’t Been Shot Mum: Quadrant 13. Leuk kenmerk van IABSM&Q13 is dat je bij aanvang niet weet waar de tegenstander is en de salvo’s van alle kanten kunnen komen. Gevolg is wel dat je in het begin steeds dobbelt om de vijand op te sporen en er nog niet zoveel actie is.
Ten tweede had ik een scenario gekozen waarbij de aanvaller een paar beurten voorsprong had op de verdediger.
Het gecombineerde gevolg was dat mijn spelers het grootste deel van de demo met omgedraaide kaarten over te tafel schoven, zoekend naar positie en de tegenstander, terwijl de verdediger de eerste beurten bovendien niks te doen had. Het was te traag. De verdediger had op het eind nog niet eens de helft van zijn eenheden op tafel. Het gros van de eenheden lag daarenboven niet als miniatuur, maar als nog niet geïdentificeerde kaart op de tabletop, ook jammer.
IABSM&Q13 zijn prima spelsystemen, maar voor een korte demo op een evenement had ik het toch anders moeten aanpakken. Enfin, wie zegt dat demo’s alleen voor de spelers leerzaam moeten zijn?
Al met al echter prima dagje met wein, krieg und gesang. En daar gaat het toch om?
PS: Miniatuurwereld verkocht de 28mm-figuren van HäT, 32 figuren voor een tientje. Prachtprijs voor een Napoleontisch clubleger, dus in goed overleg met M. Von der Werf en E. v’Erwaye hebben we drie doosjes Beieren aangeschaft waarop ik me voor de club al speedpainted ga uitleven. Vive L’Empereur!